We komen dronken bij jou thuis aan, trekken een fles wijn open en gaan op de bank zitten. Je mijmert nog even door over hoe leuk Lisa is en begint daarna over een ander meisje, Sofie. Wat je er toch mee aan moet dat ze zo 'hard to get' speelde. Boosheid zwelt in mij op, zelfs nu we twee verschrikkelijk leuke dagen gehad hebben, of misschien wel juist omdát we het zo leuk hebben gehad, kan je het niet laten me weer een rotgevoel te geven. Het maakt niet uit dat je Lisa een gaaf wijf vindt, dat is ze ook en ik ben blij dat je d'r leuk vindt. En dat er een 'onbereikbaar' meisje voor je is is ook niet erg, die heb ik in mijn plaats ook in de mannelijke variant. Het is niet jaloezie die me zo boos maakt, maar het besef dat je nooit zo over mij doet, denkt of praat. Ik ben eigenlijk zo veel te goed voor je, en toch zal ik in jouw ogen nooit goed genoeg zijn. Dat is de reden dat zodra we in bed liggen en jij me half slapend wilt zoenen, ik ineens niet meer hier wil zijn. Ik sta op, twijfel nog even, pak dan een flesje met water voor je zodat het lijkt alsof ik een reden had om ineens op te staan. 'Hier, dan heb je morgen niet zo'n hoofdpijn..'. Ik pak mijn jasje en trek deze aan. 'Ik ga naar huis..' zeg ik je. 'Wat?!' vraag je me met zachte stem, maar je bent wel duidelijk in één keer klaarwakker. 'Dat ik naar huis ga..' reageer ik. 'Wat? Maar waarom dan?'. 'Ik weet het niet..' lieg ik half. Ik weet ook niet waarom het me zoveel doet, we zijn toch niets van elkaar? En ik voel toch niets voor je behalve die eeuwige genegenheid? Je handelt snel, en staat op en dit zag ik niet aankomen. 'Blijf nog even, dan kunnen we erover praten..' Inmiddels huil ik. Ik pak mijn sigaretten en ga naast je op bed zitten.. Ik kan je niet aankijken, ik weet dat jij ook zo ongeveer huilt en ik weet gewoon niet meer wat ik moet. Dus half boos en half 'heartbroken' rook ik mijn sigaret op, mijn been trilt en ik doe mijn best de andere kant op te kijken, ik focus mijn blik strak op de muur naast me. Maar mijn hart breekt als je me vraagt 'Wat heb ik gezegd of verkeerd gedaan?' met je gebroken stem. 'Niks.' zeg ik, en ik voel me een ontzettend wijf en dat moet jij ook vast denken. Feitelijk heb je nu ook niks gedaan, het is mijn fout dat ik hier zit en me zo rot voel. Ik ben elke keer een klein beetje meer verliefd op jou geworden totdat het gevoel compleet was, en nu kan ik het niet meer ontkennen of wegstoppen. Toen we gisteren seks hadden wist ik niet wat me overkwam. Het was zo fijn en goed en ik kan naar alle eerlijkheid zeggen dat het beter is dan alle seks die ik ooit heb gehad. En je keek me in mijn ogen toen en op dat moment verdween alle zelfbescherming die ik zo zorgvuldig tussen ons in geplaatst had. En nu zit ik op de rand van je bed serieus te overwegen om weg te gaan en nooit meer terug te komen. Ik kan mijn gevoelens niet meer de baas en dat is ongetwijfeld het begin van het einde. Dus ik sta op, loop de trap af en pak mijn schoenen. Je staat een beetje verloren in de gang als ik langs je loop en de voordeur open. 'Sara.. alsjeblieft?' zeg je zacht. Ik draai me om, kijk je door mijn tranen heen aan en besef me dat ik je niet kwijt wil, nooit meer. Maar terug durf ik nu niet, ik ben zo verschrikkelijk bang om door je gekwetst te worden dat ik het liever zelf doe. En dus haal ik half mijn schouders op en loop naar buiten, laat de deur achter me dicht vallen. De klap van de deur die in het slot valt doet mijn adem stokken en lijkt me een klap in mijn maag te geven. Ik vlucht de hoek om, ga in een portiekje zitten en huil, met mijn armen om mijn knieën en mijn hoofd daarin verstopt. De postbode komt zijn werk doen en vraagt me 'Ga je niet naar binnen?'. 'Misschien zo..' zeg ik met een glimlach door mijn tranen heen. En vijf minuten later is dat precies wat ik besluit te moeten doen. Ik bel je telefoon maar die staat uit. Dus bel ik maar aan, hopend dat je nog wakker bent. Het duurt even maar dan hoor ik gestommel op de trap en je doet de deur open. 'Misschien moeten we het hier even over hebben want dit is niet fair..' zeg ik je als ik je zwijgende, gekwetste gezicht zie. 'Zullen we dat in de woonkamer doen?' vraag je. Ik knik, ga je voor. Ik ga zitten op de plek waar ik eerder vanavond al zat en vervolgens zie ik je twijfelen. 'Kom je naast me zitten?' vraag ik je en je antwoordt dat je dat wil maar niet wist wat ik wil. Je gaat zitten en zegt 'Wil je dat nooit meer doen? Zomaar weg gaan? Ik was heel erg bang.' 'Het spijt me, ik weet het gewoon ook allemaal niet..' 'Waarom ging je weg?' Nu ik weer naast je zit ben ik ineens weer bang om eerlijk te zijn, bang om gekwetst te worden en bang om je weg te jagen en kwijt te raken. 'Ik weet het niet, ik wilde gewoon niet meer hier zijn. Nadat je hier op de bank had zitten praten over Lisa en Sofie en alles, je geeft me gewoon altijd het gevoel niet goed genoeg te zijn.' Ik durf het toch niet aan, durf de woorden 'Volgens mij ben ik verliefd op je en ik weet me gewoon geen raad meer' niet uit te spreken. Je zegt iets over dat we het er misschien maar gewoon eerlijk over moeten hebben, een keer, over onbepaalde tijd. Gewoon jij en ik, alles open en bloot op tafel en dan zien waar het schip strandt. Niets liever dan dat zou ik willen, maar dan probeert mijn hoofd mijn hart weer op slot te doen en dat maakt dat ik nee schud, ik lijk wel in trance zoals ik maar nee blijf schudden. Dan knapt er zichtbaar iets bij je en zegt 'Ik was, nee ben.. nee wás er klaar voor.. maar wat maakt het ook uit, je hebt het allemaal verneukt. Ga maar weg als je weg wil gaan.' Ik besef me nu pas hoeveel het van jou gekost heeft om die eerlijkheid net voor te stellen en ik wuifde het zomaar weg, deed alsof het niet belangrijk genoeg is terwijl er niets belangrijker is op dit moment. Je loopt de kamer uit, de trap op en gaat in bed liggen met de dekens helemaal over je heen. Ik sta een beetje hulpeloos in je kamer, en word dan ineens verschrikkelijk boos. 'Dit is niet eerlijk, ik kan nóóit van je op aan en het is lekker makkelijk voor je om te zeggen dat ik het verneukt heb op het moment dat het dichtbij komt.' 'Lekker makkelijk?!' snauw je me terug. 'Ja, lekker makkelijk. Lekker makkelijk om nu we hier gekomen zijn ineens te doen alsof jíj hier degene was die er klaar voor was en er voor wilde gaan en dat ik het nu verpest heb. Het is niet alsof jij iets meer hebt gedaan dan ik om te laten merken wat je wel of niet voelde.' Ik loop je kamer uit en trek je deur achter me dicht en je schreeuwt 'Blijf dan GODVERDOMME uit mijn leven ook.' Gelijk loop ik terug. 'Nee, ik blijf niet uit je leven, zeker nu niet. Maar praat dan met me.' 'Ik heb je gezegd dat het niet makkelijk ging zijn.'
Maar blijkbaar is het makkelijker om niet in je leven te zijn.